Samenvatting In dit debat over diagnostiek is overeenstemming over gebrek aan validiteit en betrouwbaarheid van veel diagnostische middelen. De discussie spitst zich toe op de vraag hoe hiermee om te gaan. Tegenover het standpunt 'op... more
Samenvatting In dit debat over diagnostiek is overeenstemming over gebrek aan validiteit en betrouwbaarheid van veel diagnostische middelen. De discussie spitst zich toe op de vraag hoe hiermee om te gaan. Tegenover het standpunt 'op een wetenschappelijke ...
Research Interests:
ABSTRACT
Het behandelen van een kind of jongeremet een dwangstoornis is nogal eens een spannende tochtmet veel obstakels. De behandelprincipes zijn vrij eenvoudig, de uitvoering is dat vaak heel watminder. Het is niet ongebruikelijk dat kinderen... more
Het behandelen van een kind of jongeremet een dwangstoornis is nogal eens een spannende tochtmet veel obstakels. De behandelprincipes zijn vrij eenvoudig, de uitvoering is dat vaak heel watminder. Het is niet ongebruikelijk dat kinderen weigeren therapieopdrachten uit te voeren. Soms zijn de gezinsrelaties ernstig verstoord en geloven ouders bijvoorbeeld niet in het onvrijwillige karakter van de dwangrituelen van hun
ABSTRACT Cognitieve gedragstherapie (CGT) bij kinderen is in tijd gelimiteerd, meestal ergens tussen de acht en twintig sessies. Doorgaans wordt het aantal zittingen vooraf afgesproken, zodat er een therapieplan per zitting gemaakt kan... more
ABSTRACT Cognitieve gedragstherapie (CGT) bij kinderen is in tijd gelimiteerd, meestal ergens tussen de acht en twintig sessies. Doorgaans wordt het aantal zittingen vooraf afgesproken, zodat er een therapieplan per zitting gemaakt kan worden en het duidelijk is voor zowel therapeut als kind wanneer de behandeling ‘af’ moet zijn. Het ‘af’ zijn van een CGT betekend niet dat de klachten of problemen waarvoor het kind gekomen en verwezen is volledig over zijn. Het betekent dat kinderen (en hun omgeving) technieken geleerd hebben waarmee zij zelf aan de klachten of problemen verder kunnen werken. Een tijdslimiet heeft ook het voordeel dat deze de motivatie van het kind voor de therapie en het bijbehorende huiswerk vergroot. Een kind zal eerder bereid zijn een half uur huiswerk per dag te maken als het weet dat dit slechts voor een periode van acht weken is, dan wanneer dat voor een jaar is. Het is goed gebruik om een follow-upbijeenkomst af te spreken met kind en ouders, drie maanden na het beëindigen van de therapie. In de follow-up wordt dan geëvalueerd hoe het kind met momenten van terugval is omgegaan en of er sprake is van verdere vermindering van de klachten in de periode zonder actieve therapie. Doorgaans is dit het geval. Het bevordert de autonomie van kind en gezin en voorkomt afhankelijkheid van een therapeut. Het is raadzaam het kind een bandopname van de therapiezitting mee te geven. Veel van wat tijdens een sessie gezegd wordt gaat verloren, maar als het kind in alle rust en met enige emotionele afstand de zitting nog eens afluistert (‘distancing’) kunnen er andere dingen geleerd worden. De therapie werkt dan dubbel. Bovendien geeft het afluisteren controle aan het kind over het therapeutisch proces.
Angst is een normaal verschijnsel in de ontwikkeling van kinderen, van babytijd tot volwassenheid. Angst is aangeboren, beschermt kinderen tegen allerlei gevaren en draagt bij aan hun overleving (Sanders-Woudstra, Verhulst,... more
Angst is een normaal verschijnsel in de ontwikkeling van kinderen, van babytijd tot volwassenheid. Angst is aangeboren, beschermt kinderen tegen allerlei gevaren en draagt bij aan hun overleving (Sanders-Woudstra, Verhulst, & De Witte, 1995). Baby’s starten hun levenmet angst voor harde geluiden, felle lichten enzovoort, die hen beschermt tegen overstimulering van het ontwikkelende zenuwstelsel. De angst voor vreemden, die demeeste
In dit boek zijn de effecten beschreven van een cognitieve gedragstherapie voor kinderenmet angststoornissen die naar een tweedelijns centrumvoor Kinderen Jeugd GGZ verwezen waren: 73% van de behandelde kinderen was vrij van de... more
In dit boek zijn de effecten beschreven van een cognitieve gedragstherapie voor kinderenmet angststoornissen die naar een tweedelijns centrumvoor Kinderen Jeugd GGZ verwezen waren: 73% van de behandelde kinderen was vrij van de belangrijkste angststoornis driemaanden na afloop van de therapie. De benodigde technieken en het protocol van sessie tot sessie van deze therapie is uiteengezet. Kan een therapeut na lezing van dit boek enmet behulp van de werkboeken voor kind en ouders, de behandelingmet hetzelfde succespercentage uitvoeren? Met andere woorden, wat is ervoor nodig omdemet deze therapie bereikte effecten te implementeren in de kinder- en jeugdzorg en GGZ?
CGT voor kinderen met angststoornissen wordt zowel individueel als in groepsverband toegepast.Wat is er bekend over de relatieve effectiviteit van individuele versus groepsCGT? Flannery-Schroeder en Kendall (2000) vergeleken de... more
CGT voor kinderen met angststoornissen wordt zowel individueel als in groepsverband toegepast.Wat is er bekend over de relatieve effectiviteit van individuele versus groepsCGT? Flannery-Schroeder en Kendall (2000) vergeleken de effectiviteit van een CGT-programma, Coping Cat, aangeboden in een groepssetting versus een individuele setting. Zij vonden geen significante verschillen tussen beide vormen, hoewel het percentage kinderen vrij van hun primaire angststoornis
Cognitieve gedragstherapie is een bewezen effectieve therapie voor demeeste angststoornissen in de kindertijd. Een recentemeta-analyse van 24 studies laat zien dat de gemiddelde effectsize van cognitieve gedragstherapie (CGT). 86 is en.... more
Cognitieve gedragstherapie is een bewezen effectieve therapie voor demeeste angststoornissen in de kindertijd. Een recentemeta-analyse van 24 studies laat zien dat de gemiddelde effectsize van cognitieve gedragstherapie (CGT). 86 is en. 66 na controle ...
Abstract De protocollaire behandeling van de dwangstoornis bestaat uit 12 tot 16 zittingen. Uit effectiviteitsonderzoek blijkt dat ongeveer vier van de tien kinderen tot de 'nonresponders' moeten worden gerekend.... more
Abstract De protocollaire behandeling van de dwangstoornis bestaat uit 12 tot 16 zittingen. Uit effectiviteitsonderzoek blijkt dat ongeveer vier van de tien kinderen tot de 'nonresponders' moeten worden gerekend. Zij zijn niet of minder dan 50% verbeterd. ...
De huiswerkopdrachten – omvervelende associatiesmet school te vermijden oefeningen genoemd – zijn een essentieel onderdeel in de behandeling van de dwangstoornis. Zij vormen als het ware de achillespees van de therapeut. Als het kind de... more
De huiswerkopdrachten – omvervelende associatiesmet school te vermijden oefeningen genoemd – zijn een essentieel onderdeel in de behandeling van de dwangstoornis. Zij vormen als het ware de achillespees van de therapeut. Als het kind de oefeningen thuis niet doet en niet blijft doen, zal de behandeling mislukken. De eerste voorwaarde voor succes is demanier waarop de opdrachten gegeven worden. Geef
Het protocol van de behandeling beslaat 12 tot 16 zittingen. Dit betekent echter niet dat een behandeling dat aantal zittingen in de praktijk zal duren. Bij sommige kinderen zijn de klachten eerder verdwenen, bij anderenmoet de... more
Het protocol van de behandeling beslaat 12 tot 16 zittingen. Dit betekent echter niet dat een behandeling dat aantal zittingen in de praktijk zal duren. Bij sommige kinderen zijn de klachten eerder verdwenen, bij anderenmoet de behandeling veel langer duren. Het is vaak vrij ingewikkeld wanneer beslotenmoet worden de behandeling als afgerond te beschouwen. Veel kinderen blijven nog enigszins dwangmatig,
Dwangrituelen hebben meestal als doel het doen afnemen of het voorkomen van angst. Hoewel het kind geen plezier beleeft aan de dwangrituelen (sommigen haten de dwangrituelen zelfs), zal het toch alles op alles zetten omze te kunnen... more
Dwangrituelen hebben meestal als doel het doen afnemen of het voorkomen van angst. Hoewel het kind geen plezier beleeft aan de dwangrituelen (sommigen haten de dwangrituelen zelfs), zal het toch alles op alles zetten omze te kunnen uitvoeren. Met de dwangrituelen wordt bereikt dat angst vermindert of zelfs niet optreedt. Dwangrituelen kunnen zo worden opgevat als actief vermijdingsgedrag. Het afnemen
Voor het vaststellen van een dwangstoornis zijn geen specifieke onderzoeksmethoden voorhanden. Net als bij andere stoornissen kan gebruik worden gemaakt van een gestructureerd klinisch interview, bijvoorbeeld de ADIS (Anxiety Disorder... more
Voor het vaststellen van een dwangstoornis zijn geen specifieke onderzoeksmethoden voorhanden. Net als bij andere stoornissen kan gebruik worden gemaakt van een gestructureerd klinisch interview, bijvoorbeeld de ADIS (Anxiety Disorder Interview Schedule) (Silverman & Albano, 1996, Nederlandse vertaling Siebelink & Treffers, 2001) of van een ofmeer gesprekkenmet de patiënt en een gesprekmet de ouders, zoals gebruikelijk is bij kinderpsychiatrisch onderzoek.
Research Interests:
Bij de obsessieve-compulsieve stoornis heb je last van dwanghandelingen (compulsies) en dwanggedachten (obsessies). De afkorting van obsessievecompulsieve stoornis is OCS. Vaak zeggenmensen ook ‘dwang’ of ‘dwangstoornis’.
Mensen hebben allerlei verschillende gevoelens. Kijkmaar naar de gezichtjes hieronder. Hoe voelen deze kinderen zich?
De dwang is nu zover verdwenen dat je hier geen of weinig lastmeer van hebt. Misschien is zelfs wel alle dwang weg. Het is tijd omde therapie af te ronden.
Dwanggedachten zijn niet leuk en dwanghandelingen doe je niet voor je lol. Door de dwanggedachten voel je je rot en de handelingen voer je uit omeen naar gevoel kwijt te raken. Helaas helpen de dwanghandelingenmaar even en bovendien zijn... more
Dwanggedachten zijn niet leuk en dwanghandelingen doe je niet voor je lol. Door de dwanggedachten voel je je rot en de handelingen voer je uit omeen naar gevoel kwijt te raken. Helaas helpen de dwanghandelingenmaar even en bovendien zijn er steedsmeer handelingen nodig omhet nare gevoel kwijt te raken. Dit gaat zoveel tijd en energie kosten dat er een probleemontstaat.
Research Interests: Psychometrics, Depression, Recurrent Events Models, Logistic Regression, Humans, and 10 morePersonality Assessment Inventory, Cox Regression, Neurotic Disorders, Behavior Therapy, Cognitive Therapy, Obsessive Compulsive Disorder, Follow-up studies, Recurrence, Proportional Hazards Models, and Logistic Models
Trek voor dit eerste gesprek 1,5 uur uit, omdat de agenda erg vol is. Nodig beide ouders en het kind uit. Benadruk in de telefonische of schriftelijke uitnodiging dat het belangrijk is dat beide ouders aanwezig zijn bij dit gesprek en... more
Trek voor dit eerste gesprek 1,5 uur uit, omdat de agenda erg vol is. Nodig beide ouders en het kind uit. Benadruk in de telefonische of schriftelijke uitnodiging dat het belangrijk is dat beide ouders aanwezig zijn bij dit gesprek en geef aan dat wanneer een van de ouders zich niet vrij kanmaken op het aangegeven tijdstip, zij contactmet de therapeut opmoeten nemen omeen andere tijd af te spreken. Het is de ervaring dat wanneer de therapeut niet startmet beide ouders (doorgaans is dan de vader afwezig) het heelmoeilijk is die ouder er alsnog bij te betrekken. Het is belangrijk omin het eerste gesprek de visie van de vader enmoeder op het angstprobleemte verzamelen en omals therapeut zelf een indruk te kunnen vormen van hoe beide ouders zich tot het probleem verhouden. Immers, wanneer slechts een van de ouders aanwezig is, zal deze ouder zijn of haar subjectieve visie geven over hoe de andere ouder zich tot het probleemvan het kind verhoudt en zal de therapeut geneigd zijn deze visi...
Behavior therapy [exposure and response prevention (ERP)] and cognitive therapy (CT) have proven effective in the treatment of obsessive-compulsive disorder. Direct comparisons between these treatment modalities have exposed no... more
Behavior therapy [exposure and response prevention (ERP)] and cognitive therapy (CT) have proven effective in the treatment of obsessive-compulsive disorder. Direct comparisons between these treatment modalities have exposed no differences in efficacy. However, very little research has been conducted into the differences between the change processes in ERP and CT. This investigation is a first attempt to study change by measuring scores on a weekly basis rather than at specific stages in the treatment and follow-up. We used the Yale-Brown Obsessive-Compulsive Scale (Y-BOCS) at weekly intervals to rate and compare the severity of the obsessions and compulsions of 61 completers of either CT or ERP. The aim was to ascertain whether the process of change in CT is different from the process of change in ERP. We expected that ERP would primarily affect behavior, thus reducing compulsions first, while CT would primarily affect thought, thus reducing obsessions first. Firstly, no differences were found between ERP and CT with respect to the change process for obsessions and compulsions. Secondly, it emerged that changes in compulsions predicted all treatment effects better than changes in obsessions. These results suggest that reduction of compulsions is the process through which both ERP and CT affect change.
Research Interests: Psychology, Psychotherapy, Personality Assessment, Obsessive-Compulsive Disorder, Adolescent, and 14 moreHumans, Behavior Therapy, Female, Cognitive Therapy, Male, Obsessive Compulsive Disorder, Follow-up studies, Netherlands, Change process, Aged, Middle Aged, Adult, FLUOXETINE, and Treatment Effect
Research Interests:
Research Interests:
Parents may maintain or exacerbate functional abdominal pain (FAP) in children through modeling of physical symptoms and solicitous responses to the... more
Parents may maintain or exacerbate functional abdominal pain (FAP) in children through modeling of physical symptoms and solicitous responses to the child's complaints. This systematic review and meta-analysis aimed to examine these relationships. Parents of children with FAP reported more physical symptoms than parents of healthy children (effect size d = .36). As all studies were cross-sectional or retrospective, the causal direction was unclear. For parental responses to child complaints, not enough studies were available to perform a meta-analysis. We conclude that the present literature is unfit to establish whether parents maintain or exacerbate pediatric FAP through the processes investigated.
Research Interests:
A considerable amount of children with anxiety disorders do not benefit sufficiently from cognitive behavioral treatment. The present study examines the predictive role of child temperament, parent temperament and parenting style in the... more
A considerable amount of children with anxiety disorders do not benefit sufficiently from cognitive behavioral treatment. The present study examines the predictive role of child temperament, parent temperament and parenting style in the context of treatment outcome. Participants were 145 children and adolescents (ages 8-18) with DSM-IV-TR anxiety disorders who received a 12-session CBT program and were assessed at pretreatment, posttreatment and three months follow-up. Multiple-regression analyses were used to evaluate the following pretreatment and posttreatment variables as potential predictors of treatment response at follow-up: baseline level of anxiety symptoms, child reported maternal and paternal rearing style (emotional warmth, rejection, and overprotection), parent reported child temperament traits (negative affect, effortful control, and extraversion), and mothers' and fathers' self-report temperament traits. More maternal negative affect and less emotional warmth as perceived by the child before treatment were related to less favorable treatment outcome (accounting for 29% of the variance in anxiety at follow-up). Furthermore, maternal negative affect and children's extraversion measured after treatment also predicted anxiety at follow-up (together accounting for 19% of the variance). Paternal temperament and parenting style were unrelated to treatment outcome, as were children's pretreatment temperament traits. The results suggest that tailoring intervention to include strategies to reduce maternal negative affect and promote an emotional warm rearing style may improve treatment outcome.
Research Interests:
The objective of this study was to investigate the cost-effectiveness of family cognitive-behavioral therapy (CBT) compared with individual CBT in children with anxiety disorders. Clinically anxious children (aged 8-18 years) referred for... more
The objective of this study was to investigate the cost-effectiveness of family cognitive-behavioral therapy (CBT) compared with individual CBT in children with anxiety disorders. Clinically anxious children (aged 8-18 years) referred for treatment were randomly assigned to family or individual CBT and were assessed pre-treatment, post treatment, and at 3 months and 1 year after treatment. Cost-effectiveness ratios were calculated expressing the incremental costs per anxiety-free child and the incremental costs per Quality Adjusted Life Year (QALY) for the referred child. Neither societal costs nor effectiveness were significantly different between individual and family CBT. However, the point estimates of the cost-effectiveness ratios resulted in dominance for individual CBT, indicating that individual CBT is more effective and less costly than family CBT. These results were confirmed by bootstrap analyses and cost-effectiveness acceptability curves. Several secondary and sensitivity analyses showed that the results were robust. It can be concluded that family CBT is not a cost-effective treatment for clinically anxious children, compared with individual CBT.