OPGEMERK T
Rik Hemmerijckx,
doctor in de
geschiedenis
jean Van Lierde (1926-2006).
De kracht van een overtuiging
De strijd tegen de militaire dienstplicht en voor de erkenning van het recht
op gewetensbezwaren op filosofische, religieuze of morele gronden heeft in
België een lange parlementaire weg doorlopen. Een van de voorvechters in
deze strijd was Jean Van Lierde (1926-2006), die in 1949 weigerde zijn
dienstplicht te vervullen. Van Lierde wilde evenwel het traditionele pacifisme
overstijgen en wist zijn antimilitarisme op feilloze wijze te combineren met
de strijd tegen het kolonialisme, de sociale uitbuiting en het totalitarisme.
Op professioneel vlak moet hij vooral herinnerd worden als de algemeen
secretaris van de CRISP-publicaties. Wie hem ooit ontmoet heeft zal erkennen
dat Van Lierde een onmiskenbare begeestering uitstraalde. Zijn bureau in het
Vredeshuis in de Elsense Van Elewijckstraat, volgestouwd met allerlei boeken,
tijdschriften, brieven en papieren, was de neerslag van een gevuld en
gepassioneerd leven.
Jean Van Lierde is opgegroeid in een christelijk arbeidersgezin uit het Waals-Brabantse Waver. Zijn moeder was een Waalse, zijn vader een Vlaming, beïnvloed door het
daensisme. Zoals voor zovele jongeren betekent de oorlogsperiode een breuk in Van
Lierdes leven: zeer tegen zijn zin moet hij op 15-jarige leeftijd de school verlaten om
in de fabriek te gaan werken. Via avondstudies weet hij zich op te werken tot industrieel tekenaar, waardoor hij na de oorlog terecht kan in de Solvay-fabriek te Brussel.
Van Lierde heeft dus nooit een universitair diploma behaald. Desondanks heeft hij van
jongs af aan die drang gevoeld om zich te informeren, te lezen en zich een eigen visie
op de wereld te vormen.
De leidende gedachte doorheen zijn hele leven zal deze van de geweldloosheid
worden: wanneer in september 1944 het uur van de bevrijding is aangebroken stelt
hij in Waver, als lid van de Mouvement National Belge (MNB), alles in het werk om de
arrestatie van Duitse soldaten en collaborateurs zonder geweld te laten verlopen.
0
BROOD & ROZEN - 007/1
Tijdens zijn zoektocht komt de jonge Van Lierde in contact met een aantal personen
die een onmiskenbare invloed op hem hebben uitgeoefend. Een van hen was Marcel
Dieu, ook bekend onder zijn schrijversnaam Hem Day, een notoir anarchist uit het
Brusselse, pacifist, dienstweigeraar en vrijmetselaar. Via deze kleurrijke figuur leert
Van Lierde de evangelische teksten en de figuren uit de christelijke wereld kennen die
hem bevestigen in zijn opvattingen over antimilitarisme en geweldloosheid. Tegelijk
zal zijn kennismaking met de revolutionair-socialistische literatuur hem immuun
maken voor de mogelijke aantrekkingskracht van het communisme. Van Lierde wil een
revolutionair zijn, maar stelt zich ook op als tegenstander van elk mogelijk totalitarisme. Samen met Marcel Dieu wordt hij een van de voortrekkers van de War Resisters
International (WRI), in oorsprong een eerder libertaire organisatie. Daarnaast speelt
hij ook een leidende rol in de International Fellowship of Reconciliation (IFOR), dat een
christelijk-progressieve stempel draagt. Gedurende heel zijn leven zal Van Lierde zich
inzetten om beide organisaties nader tot mekaar te brengen.
De naam Van Lierde krijgt voor het eerst enige bekendheid wanneer hij in 1949
besluit om het bevel tot militaire dienstplicht naast zich neer te leggen. Het gaat hier
niet alleen om een individuele geloofsdaad: het is er hem vooral om te doen het recht
op gewetensbezwaren op de politieke agenda te krijgen en een wettelijke basis te
geven. De drie processen die voor de militaire rechtbanken gevoerd worden, en zijn
vijftien maanden durende opsluiting in de gevangenissen van Nijvel, Namen, Luik en
St.-Gillis weet hij steevast aan te wenden om de zaak van de gewetensbezwaarden in
de publieke opinie te krijgen.
Zijn confrontatie met de Belgische autoriteiten houdt meteen ook een breuk in met
het conservatieve en patriottische katholicisme: hij wordt geweerd uit de nationale
scoutsleiding en uit de parochiale werken van Waver en krijgt verbod om nog langer
007/1 - BROOD & ROZEN
1
niet zijn als hij ook hier zijn reputatie van dwarsligger geen eer zou aandoen. Geconfronteerd met de sociale mistoestanden en de gevaarlijke werkomstandigheden schrijft
hij in 1953 een striemende aanklacht tegen de onmenselijke mijnarbeid: Six mois dans
l’enfer d’une mine belge, een SJW-uitgave. In het licht van de mijnramp die zich in 1956
in Le Bois du Cazier zal voordoen heeft deze brochure een ontegensprekelijke visionaire betekenis gekregen.
Na een periode van werkloosheid wordt Van Lierde in februari 1956 officieel ontslagen van zijn militaire verplichtingen. Door de kracht van zijn overtuiging en dankzij de steun van zijn ouders, vrienden, medestanders en van zijn vrouw, Claire Oudenaerde, heeft hij deze harde strijd kunnen doorstaan. De wet betreffende het statuut
van de gewetensbezwaarden wordt uiteindelijk in juni 1964 in het parlement goedgekeurd. Eenmaal deze wet gestemd stelt Van Lierde alles in het werk om de burgerdienst
institutioneel te omkaderen met de oprichting van de Burgerdienst voor de Jeugd (BDJ).
Via deze organisatie hebben duizenden jongeren hun burgerdienst kunnen volbrengen,
eerst bij de eenheden van de civiele bescherming en vanaf 1969 ook in allerlei instellingen van openbaar nut.
Van Lierde was ongetwijfeld radicaal in zijn pacifistische opvattingen, maar hij was
zeker geen ‘jusqu’au boutist’. Wanneer de totaalweigeraars in 1984 hun opwachting
maken weigert hij om zich voor hun zaak in te zetten, precies omdat zij het concept
van de burgerdienst dreigen op de helling te zetten.
Affiche van het Centre d’information sur le désarmement
et l’objection de conscience (C.I.D.O.C), ongedateerd
te publiceren in het PSC-blad van Nijvel. Tegelijk weet hij zich de blijvende steun te
verwerven van een aantal linkse katholieken - onder meer van Jules Gérard-Libois
(Témoignage Chrétien en Esprit), André Oleffe (Waalse Kristelijke Werknemersbeweging
(KWB)), kanunnik Jozef Cardijn, de bezieler van de kajottersbeweging - en van een
aantal figuren uit de socialistische beweging: vooral Gaston Baccus, BSP-parlementslid
uit Nijvel die in 1950 als eerste een wetsvoorstel betreffende het recht op gewetensbezwaren indient, en van Emile Van Ceulen, de Brusselse leider van de Socialistische
Jonge Wacht (SJW). Deze capaciteit om doorheen zijn overtuiging steun en aansluiting
te vinden bij deze uiteenlopende stromingen en figuren, en in feite de klerikale en
antiklerikale tegenstelling te overbruggen, is typerend voor Van Lierde.
Zijn strijd tegen de dienstplicht krijgt in 1952 een voorlopig beslag met een compromis: in plaats van zijn legerdienst aanvaardt Van Lierde om in de steenkoolmijnen
te gaan werken als een soort vervangende legerdienst. Zo wordt hij in april 1952 als
mijnwerker aangeworven in Le Bois du Cazier te Marcinelle. Van Lierde zou Van Lierde
BROOD & ROZEN - 007/1
Het antimilitarisme van Van Lierde is ook geen alleen op hemzelf betrokken overtuiging.
Met de doorzetting hem eigen zet hij zich ook in voor de antikoloniale strijd. Vooral
via het tijdschrift Routes de Paix, dat doorheen de jaren wordt omgevormd tot Coexistence, Paix et Coexistence en Carrefours de la Paix, klaagt Van Lierde vanaf 1954 het Franse
optreden in Algerije aan en steunt hij het Congolese onafhankelijkheidsstreven. Hoeft
het gezegd dat zijn artikels regelrecht ingingen tegen de opvattingen van het Belgische
establishment? Kardinaal Van Roey kwam zelfs tussen om te waarschuwen tegen
Routes de Paix omdat het in de kaart zou spelen van het communisme en blijk zou
geven van een misbegrepen oecumenisme.
Zoals steeds gingen woord en daad bij Van Lierde samen. In die jaren is hij actief
betrokken bij de clandestiene steun aan de Franse dienstweigeraars en aan de militanten van het Algerijnse Front de Libération Nationale. Vanaf 1954 vinden we hem ook
terug in de Brusselse denkgroepen omtrent de dekolonisering van Congo: het Centre
de Documentation Internationale, Les Midis du Congo en Les Amis de Présence Africaine. Via deze kringen komt Van Lierde in contact met de diverse zwarte leiders die
de jonge Congo-staat gestalte zullen geven. Hij erkent zich vooral in de figuur van
Patrice Lumumba, voor wie hij een blijvende bewondering aan de dag legt. Wanneer
Lumumba op 30 juni 1960, tijdens de officiële machtsoverdracht te Leopoldstad, het
proces maakt van de Belgische kolonisering, wordt de aanwezige Van Lierde ervan
verdacht de inspirator van de tekst te zijn…
007/1 - BROOD & ROZEN
3
De publieke Van Lierde mocht dan al een zeer uitgesproken figuur zijn, daarnaast
bestond er ook nog een andere Van Lierde, namelijk de directeur-gerant van het Centre
de Recherche et d’Information Socio-Politiques (CRISP), een initiatief dat gegroeid was
uit de progressief-pluralistische Esprit-groepen. In 1954 had Van Lierde zijn baan als
technisch tekenaar bij Solvay terug opgenomen, maar wanneer Jules Gérard-Libois
hem in 1957 vraagt of hij bereid is om de organisatie van het nog op te richten onderzoekscentrum op zich te nemen, is hij graag bereid deze nieuwe uitdaging aan te gaan.
Zo is Van Lierde de eerste en lange tijd enige bestendige van de CRISP geweest, een
instelling die zich met de jaren een ijzersterke reputatie heeft opgebouwd in het onderzoek naar de Belgische machtsstructuren. Wanneer de CRISP-publicaties in 1970
verboden worden in Zaïre neemt hij ook het beheer van het Centre d’Etude et de Documentation Africaines (CEDAF) op zich. Zijn taak als directeur-gerant en secretarisgeneraal van het CRISP oefent hij gedurende 25 jaar uit. Voor een niet-universitair mag
dit een bijzondere prestatie genoemd worden.
Na zijn ongeval in mei 1982 moet Jean Van Lierde zijn taken bij het CRISP en het
CEDAF wel opgeven, maar ondanks alles blijft hij actief betrokken bij de werking van
de vredesbeweging. Zelfs tot op het einde, als hij fysiek al sterk verzwakt is, blijft hij
regelmatig naar zijn bureau in de Van Elewijckstraat komen. Van Lierde overlijdt op
15 december 2006 op 80-jarige leeftijd te Watermaal-Bosvoorde. Met hem verloren het
links katholicisme en de vredesbeweging een van hun meest gerespecteerde persoonlijkheden.
Enige jaren geleden publiceerde Jean Van Lierde zijn herinneringen in Un insoumis
(X. ZEEBROEK & P. ARCQ, red.), Bruxelles: Labor, 1998, 208 p. (Collection La Noria, Vol.
17). Zijn gevangenisnota’s werden eveneens uitgegeven: Carnets de prison, Bruxelles:
EVO, 1994, 262 p. Recentelijk publiceerde hij ook nog een biografie over Lumumba:
Patrice Lumumba: la dimension d’un tribun (Bruxelles: MIR-IRG, 2005, 74 p.). Wie zich
wil informeren over het links katholicisme kan terecht bij: G.-R.HORN & E. GERARD,
Left Catholicism 1943-1955: Catholics and Society in Western Europe at the Point of Liberation, Leuven: Leuven University Press, 2001, 319 p. (KADOC-Studies, Vol. 25)
Jean Van Lierde applaudisseert voor Lumumba, de eerste premier van Congo, juni 1960
(Uit: J. Van Lierde, Un insoumis, Labor, 1998)
4
BROOD & ROZEN - 007/1
007/1 - BROOD & ROZEN