Location via proxy:   [ UP ]  
[Report a bug]   [Manage cookies]                
Skip to main content
Het gebeurt niet zo vaak dat een politicus hardop zijn wensdroom uitspreekt dat Nederland en Vlaanderen tot één staat zouden samensmelten. Toch worden we af en toe eens wakker geschud met een uitspraak in die richting. In 2021 was het de... more
Het gebeurt niet zo vaak dat een politicus hardop zijn wensdroom uitspreekt dat Nederland en Vlaanderen tot één staat zouden samensmelten. Toch worden we af en toe eens wakker geschud met een uitspraak in die richting. In 2021 was het de beurt aan Bart De Wever (N-VA), burgemeester van Antwerpen, die in een interview met Trends Talk op Kanaal Z verklaarde: 'Ik heb de droom nooit los gelaten dat alle Nederlandstaligen ooit in één verband weer zouden samenleven. Mocht ik kunnen sterven als Zuidelijke Nederlander, ik zou gelukkiger sterven dan als Belg.' Nederland en Vlaanderen werken op heel wat terreinen samen. Is het realistisch te denken of te hopen dat die samenwerking ooit tot eenmaking leidt?
In 2020 en 2021 stelde Mark Uytterhoeven in elk nummer van Neerlandia een ‘schrikvraag’: een vraag ontstaan uit verwondering of verbazing over een of andere taalontwikkeling in het Nederlands. Waarom zeggen zoveel mensen iets als "Moest... more
In 2020 en 2021 stelde Mark Uytterhoeven in elk nummer van Neerlandia een ‘schrikvraag’: een vraag ontstaan uit verwondering of verbazing over een of andere taalontwikkeling in het Nederlands. Waarom zeggen zoveel mensen iets als "Moest het straks regenen, wil je dan het raam dichtdoen?" i.p.v. "Mocht het straks regenen, wil je dan het raam dichtdoen?" Waarom hoor je steeds vaker "het verhaal die ik aan het schrijven ben" i.p.v. "het verhaal dat ik aan het schrijven ben?" Waarom maken mensen van een sterk werkwoord (bv. "blinken, hij/zij blonk") per abuis wel eens een zwak werkwoord ("hij/zij blinkte")? Enzovoort. In dit artikel probeer ik de tendensen in de antwoorden op de acht schrikvragen samen te vatten.
In elke recensie vinden we een deel informatie en een deel (positieve en negatieve) kritiek. de verschillende aspecten van een gerecenseerde publicatie waarover geïnformeerd wordt, delen we in 16 informatiecategorieën in. Anderzijds zijn... more
In elke recensie vinden we een deel informatie en een deel (positieve en negatieve) kritiek. de verschillende aspecten van een gerecenseerde publicatie waarover geïnformeerd wordt, delen we in 16 informatiecategorieën in. Anderzijds zijn er 18 oordeelscategorieën die we afleiden uit de verschillende waarden waarover een oordeel geveld wordt. Bijna alle categorieën zijn functioneel en dus constitutief voor d tekstsoort "recensie". De gemiddelde recensie bevat 60% informatie, 9% positieve en 31% negatieve kritiek. Veertig jaar geleden bestond een recensie gemiddeld uit 48% informatie, 11% positieve en 41% negatieve kritiek.
Een van de boeiendste invalshoeken om een tekstsoort te bestuderen, is ongetwijfeld het onderzoek van stereotiepe taal- en stijlmiddelen. Dit geldt des te meer voor de tekstsoort "recensie", omdat we dan kunnen nagaan op welke manier de... more
Een van de boeiendste invalshoeken om een tekstsoort te bestuderen, is ongetwijfeld het onderzoek van stereotiepe taal- en stijlmiddelen. Dit geldt des te meer voor de tekstsoort "recensie", omdat we dan kunnen nagaan op welke manier de recensent zijn oordeel formuleert.
In Vlaanderen wordt "mits" heel vaak als voorzetsel gebruikt (bv. "mits betaling"), terwijl de standaardtaalnorm zegt dat "mits" een voegwoord is (bv. "mits je op tijd betaalt, ..."). In dit artikel word uitgelegd dat "mits"... more
In Vlaanderen wordt "mits" heel vaak als voorzetsel gebruikt (bv. "mits betaling"), terwijl de standaardtaalnorm zegt dat "mits" een voegwoord is (bv. "mits je op tijd betaalt, ..."). In dit artikel word uitgelegd dat "mits" oorspronkelijk een voorzetsel was en dat het zich tot voegwoord ontwikkeld heeft. Dat is overigens wel met meer voorzetsels gebeurd.
In dit artikel wordt de problematiek van de fout gespelde werkwoordvormen in het Nederlands vanuit verschillende invalshoeken bekeken. Er wordt een poging ondernomen om verschillende verklaringen voor de vaak voorkomende fouten naast... more
In dit artikel wordt de problematiek van de fout gespelde werkwoordvormen in het Nederlands vanuit verschillende invalshoeken bekeken. Er wordt een poging ondernomen om verschillende verklaringen voor de vaak voorkomende fouten naast elkaar te leggen.
In dit artikel worden enkele normatieve aspecten besproken van het verschijnsel dat in Vlaanderen het werkwoord "noemen" vaak gebruikt wordt in plaats van "heten".
In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe het komt dat we op school te horen gekregen hebben dat we met waarmee of waarvan niet naar personen mogen verwijzen, maar wel naar zaken: de fiets waarmee ik naar huis gereden ben. Voor personen moeten... more
In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe het komt dat we op school te horen gekregen hebben dat we met waarmee of waarvan niet naar personen mogen verwijzen, maar wel naar zaken: de fiets waarmee ik naar huis gereden ben. Voor personen moeten we met wie of van wie zeggen: de man met wie ze getrouwd is. Waar komt die regel vandaan? Hoe komt het dat we toch zo vaak die regel ‘overtreden’?
In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe het komt dat in het Nederlands (vooral in Vlaanderen) het attributief gebruikte adjectief in combinatie met een onzijdig substantief in sommige gevallen onverbogen blijft, terwijl de standaardtaalregel... more
In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe het komt dat in het Nederlands (vooral in Vlaanderen) het attributief gebruikte adjectief in combinatie met een onzijdig substantief in sommige gevallen onverbogen blijft, terwijl de standaardtaalregel zegt dat het adjectief verbogen moet worden: het voorbij(e) seizoen, mijn lief/lieve kind.
In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe het komt dat het Nederlands over sterke werkwoorden (bv. vallen, viel, gevallen) en zwakke werkwoorden (bv. leven, leefde, geleefd) beschikt, hoe het komt dat sommige sterke werkwoorden in de loop van... more
In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe het komt dat het Nederlands over sterke werkwoorden (bv. vallen, viel, gevallen) en zwakke werkwoorden (bv. leven, leefde, geleefd) beschikt, hoe het komt dat sommige sterke werkwoorden in de loop van de voorbije eeuwen zwak geworden zijn (en enkele zwakke werkwoorden sterk geworden zijn) en waarom sommige mensen zich wel eens vergissen en bijvoorbeeld "koopte" zeggen in plaats van "kocht".
In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe het komt dat de betrekkelijke voornaamwoorden "die", "dat" en "wat" in verschillende delen van het Nederlandse taalgebied soms anders gebruikt worden dan de traditionele regel het wil. Waarom wordt... more
In deze bijdrage wordt uitgelegd hoe het komt dat de betrekkelijke voornaamwoorden "die", "dat" en "wat" in verschillende delen van het Nederlandse taalgebied soms anders gebruikt worden dan de traditionele regel het wil. Waarom wordt "dat" nu ook vaak "wat"? En waarom wordt "dat" ook heel vaak "die"? Hoe komt het dat veel Vlamingen "die" en "dat" door elkaar gooien en dan bv. iets zeggen als "de mensen dat het kunnen weten, ..."?
In deze bijdrage wordt beknopt uitgelegd hoe het zit met "geworden" en "geweest" in de voltooide tijden van passieve zinnen.
In deze bijdrage wordt beknopt uitgelegd hoe het zit met "moest(en)" en "mocht(en)" in bijzinnen die een voorwaarde of een veronderstelling uitdrukken.
Dit artikel is een antwoord op een opinieartikel van Stefan Grondelaers ("De kwaal van de standaardtaal", De Standaard, 22-02-2019). Grondelaers schreef onder andere dat het Vlaamse denken over standaardtaal 'genezen' en... more
Dit artikel is een antwoord op een opinieartikel van Stefan Grondelaers ("De kwaal van de standaardtaal", De Standaard, 22-02-2019). Grondelaers schreef onder andere dat het Vlaamse denken over standaardtaal 'genezen' en 'gedeïdeologiseerd' moet worden. Er moet een 'grote schoonmaak' gehouden worden. Vlamingen hebben ‘verlammende ideeën’ over taal. En het wordt tijd dat die ideeën ‘uit de voegen loskomen’. Daartegenover stel ik dat de Nederlandse standaardtaal in het Vlaamse onderwijs na jaren van verwaarlozing juist geherwaardeerd moet worden. En dat kan samengaan met waardering voor taalvariatie en registervariatie.
Begin november werden in de Vlaamse en Nederlandse media de resultaten bekendgemaakt van de internetenquête 'Hoe Vlaams is uw Nederlands?' De enquête was georganiseerd door De Standaard, Radio 1, de Nederlandse Taalunie en de KU Leuven.... more
Begin november werden in de Vlaamse en Nederlandse media de resultaten bekendgemaakt van de internetenquête 'Hoe Vlaams is uw Nederlands?' De enquête was georganiseerd door De Standaard, Radio 1, de Nederlandse Taalunie en de KU Leuven. Meer nog dan de resultaten van de enquête zorgde de conclusie die aan die resultaten verbonden werd, voor nogal wat ophef. 'Uw Nederlands mag Vlaamser' kopte De Standaard op maandag 3 november. "58% van de Vlaamse taalprofessionelen heeft niets tegen meer Vlaams in de standaardtaal", liet Johan De Schryver, docent Nederlands aan de KU Leuven, aan De Standaard weten. Om meerdere redenen is die conclusie onjuist. Je kunt net zo goed het omgekeerde besluiten.
Research Interests:
Research Interests:
Meerdere weken geleden zijn in Vlaanderen weer heftige discussies gevoerd over het taalgebruik in Vlaamse tv-series. De discussies zijn veroorzaakt door de nieuwe series Los Zand en Code 37, waarin de gehanteerde tussentaal zo ver van de... more
Meerdere weken geleden zijn in Vlaanderen weer heftige discussies gevoerd over het taalgebruik in Vlaamse tv-series. De discussies zijn veroorzaakt door de nieuwe series Los Zand en Code 37, waarin de gehanteerde tussentaal zo ver van de Nederlandse standaardtaal afgedwaald zou zijn dat ze steeds
meer luisteraars irriteert. Voor- en tegenstanders van het gebruik van tussentaal bestookten elkaar op radio, op televisie en in de geschreven pers met argumenten om hun gelijk te bewijzen. Lezers van Neerlandia/Nederlands van Nu stuurden brieven en e-mails naar de redactie om te protesteren tegen
het gebruik van tussentaal op televisie. In grote lijnen komt het erop neer dat de tegenstanders van tussentaal vinden dat de Nederlandse standaardtaal perfect geschikt is voor tv-series en dat de voorstanders van tussentaal vinden dat het taalgebruik in tv-series natuurlijk moet overkomen. Tegenstanders gebruiken in verband met tussentaal omschrijvingen als gewauwel, afgrijselijk, ergerlijk accent, tussentaaltje. Voorstanders gebruiken in verband met de standaardtaal omschrijvingen als gemaakt, geaffecteerd, onnatuurlijk.
Research Interests:
In heel wat Europese landen is in de loop van de geschiedenis een standaardtaal tot ontwikkeling gekomen. Enerzijds ontstond die standaardtaal vanuit de behoefte om met alle burgers van een land in dezelfde taal te kunnen... more
In heel wat Europese landen is in de loop van de geschiedenis
een standaardtaal tot ontwikkeling gekomen. Enerzijds
ontstond die standaardtaal vanuit de behoefte om
met alle burgers van een land in dezelfde taal te kunnen
communiceren. Anderzijds werd die standaardtaal (vaak
in een verheven vorm) door de hogere sociale kringen als
elitetaal gebruikt, om zich van het gewone volk te distantiëren.
De democratiseringsbeweging van de 20ste eeuw
heeft de standaardtaal via het onderwijs, de media en de
telecommunicatie voor het hele volk toegankelijk
gemaakt, waardoor die standaardtaal natuurlijk minder
elitetaal, minder statussymbool geworden is. Maar dat
betekent niet dat die burger zijn standaardtaal nu in elk
Europees land in elke situatie gebruikt. De manier waarop
varianten van een taal of van meerdere talen (standaardtaal,
dialect, regiolect, tussenvormen) als communicatiemiddel
gebruikt worden door de verschillende
bevolkingslagen in allerlei domeinen van het sociale
leven, verschilt van land tot land of van regio tot regio.
Research Interests:
Interview met Peter Debrabandere over de Internationale Gespreksdag, een jaarlijks plaatsvindende bijeenkomst van taal- en cultuurorganisaties uit Nederland, Vlaanderen en Noord-Frankrijk.
Interview met Peter Debrabandere, hoofdredacteur Neerlandia, tijdschrift van het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV) in het jaarmagazine "Dit is ANV 2017"
Research Interests:
Recensie van de zestiende, herziene editie van Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse taal (2022)
"Het Nederlands in Sint-Omaars door de eeuwen heen" vertelt hoe het Nederlands ooit (naast het Frans) een belangrijke taal was in de Artesische stad Sint-Omaars (Saint-Omer) en in de loop van de eeuwen steeds meer uit de stad verdween,... more
"Het Nederlands in Sint-Omaars door de eeuwen heen" vertelt hoe het Nederlands ooit (naast het Frans) een belangrijke taal was in de Artesische stad Sint-Omaars (Saint-Omer) en in de loop van de eeuwen steeds meer uit de stad verdween, tot het uiteindelijk in de 19e en in het begin van de 20e eeuw naar de buitenweken verdrongen was, waarna het definitief helemaal verdween.
Recensie van een boek over de geschiedenis van het Nederlands met bijzondere aandacht voor de rol van migratie en taalcontact op taalveranderingen.
Research Interests:
Recensie van: Van der Gucht, F., De Caluwe, J., Jansen, M. & Van der Sijs, N. (2017). Atlas van de Nederlandse taal – editie Vlaanderen. Tielt: Lannoo. / Jansen, M., Van der Sijs, N., Van der Gucht, F. & De Caluwe, J. (2017). Atlas van de... more
Recensie van: Van der Gucht, F., De Caluwe, J., Jansen, M. & Van der Sijs, N. (2017). Atlas van de Nederlandse taal – editie Vlaanderen. Tielt: Lannoo. / Jansen, M., Van der Sijs, N., Van der Gucht, F. & De Caluwe, J. (2017). Atlas van de Nederlandse taal – editie Nederland. Tielt: Lannoo. In: Neerlandia, 2017, jaargang 121, nr. 4, pp. 48-49.
Research Interests:
Research Interests:
Research Interests:
Research Interests:
Lezing op het Slotcongres "Onze pijlers peilen" van de Marnixring internationale serviceclub, 6 oktober 2018, Alden Biesen. Oproep tot meer taaltrots en tot een zelfverzekerde omgang met het Nederlands in Nederland en Vlaanderen.... more
Lezing op het Slotcongres "Onze pijlers peilen" van de Marnixring internationale serviceclub, 6 oktober 2018, Alden Biesen.
Oproep tot meer taaltrots en tot een zelfverzekerde omgang met het Nederlands in Nederland en Vlaanderen. Waarschuwing voor de gevolgen van de kritiekloze en steeds verder doorgedreven invoering van het Engels in de openbare ruimte, in het hoger onderwijs en in de wetenschap.
Research Interests:
Lezing op de 10e Sociaal-Flamingantische Trefdag, Brussel, De Markten, 3 december 2016
Research Interests:
Lezing op het Taalcongres "Samenwerking in het Nederlands schept kansen", Vlaams Parlement, Brussel, 10 oktober 2015
Research Interests:
Lezing op het ochtendsymposium "1815-2015 De Nederlanden verenigd", Koninklijke Bibliotheek Brussel, 12 september 2015
Pleidooi voor de eenheid van de Nederlandse taal
Research Interests:
Lezing voor het Verbond der Vlaamse Academici, Antwerpen, 23 februari 2016 Nog niet zo heel lang geleden hebben de Vlamingen heel bewust het Nederlands – ik bedoel: het Nederlands van de Nederlanders – tot cultuurtaal van Vlaanderen... more
Lezing voor het Verbond der Vlaamse Academici, Antwerpen, 23 februari 2016

Nog niet zo heel lang geleden hebben de Vlamingen heel bewust het Nederlands – ik bedoel: het Nederlands van de Nederlanders – tot cultuurtaal van Vlaanderen bestemd. Dat was een ingreep die inging tegen de natuurlijke loop der dingen, die had kunnen resulteren in het ontstaan van een ‘Vlaamse’ cultuurtaal. Toch is het Nederlands één gebleven (of geworden). Nu zijn er allerlei gebeurtenissen die de indruk wekken dat het Nederlands weer uit elkaar aan het groeien is. Woordenboeken beschrijven niet meer dat éne Nederlands, maar wel Nederlands-Nederlands naast Belgisch-Nederlands. Taaladviesinstanties honoreren hoe langer hoe meer allerlei woorden, uitdrukkingen en grammaticale constructies die alleen in België bekend zijn, als ‘standaardtaal in België’, terwijl die tot het begin van de 21e eeuw als ‘taalfout’ gebrandmerkt werden. De Vlaamse media hangen vaak een beeld op van een uitsluitend ‘Vlaams’ (= tussentaal) sprekend Vlaanderen. Is er dan nu en straks nog sprake van één Nederlands?
Research Interests:
Over de tekstsoort recensie is tot nog toe maar weinig geschreven. In het Duitse taalgebied zijn drie artikelen verschenen waarin de auteurs er herhaaldelijk op wijzen, dat ze tot verder onderzoek willen aanzetten. We bedoelen ZILLIG... more
Over de tekstsoort recensie is tot nog toe maar weinig geschreven. In het Duitse taalgebied zijn drie artikelen verschenen waarin de auteurs er herhaaldelijk op wijzen, dat ze tot verder onderzoek willen aanzetten. We bedoelen ZILLIG (1982a): "Textsorte 'Rezension' "; WIEGAND (1983): "Nachdenken über wissenschaftliche Rezensionen. Anregungen zur linguistischen Erforschung einer wenig erforschten Textsorte"; DALLMANN (1979): "Die Rezension. Zur Charakterisierung von Texttyp, Darstellungsart und Stil". Met deze verhandeling proberen we dan ook de wetenschappelijke recensie zo volledig mogelijk te beschrijven.
In het inleidende hoofdstuk behandelen we kort de problemen van het begrip tekstsoort en van de tekstsoortenlinguïstiek, en de Textakttheorie van ZILLIG (1980). We bespreken ook enkele definities en omschrijvingen van de tekstsoort recensie. In een eerste deel gaan we uit van een corpus van 50 recensies die gepubliceerd werden in Nederlandstalige tijdschriften tussen 1975 en 1984. Die recensies behandelen telkens min of meer taalkundige publicaties. Aan de hand van die recensies beschrijven we de tekstsoort recensie naar inhoud, opbouw en stijl. Voor de beschrijving van de inhoud nemen we ZILLIG (1982a) als uitgangspunt. Zillig analyseerde ongeveer 50 recensies, waarvan hij enkele zinnen in inhoudelijke categorieën (Textakte) indeelde. Zillig heeft nl. niet geprobeerd alle zinnen in een inhoudelijke categorie onder te brengen. Bovendien heeft hij de meeste zinnen aangepast en ingekort om ze beter in een categorie te doen passen. Daarna beschreef hij die categorieën en bracht ze dan samen in een schematisch overzicht, in de vorm van een boomdiagram. We hebben onze recensies aan de hand van Zillig zijn schema proberen te analyseren. Geleidelijk hebben we dat schema uitgebreid en omgebouwd. Na de analyse van elke recensie hebben we het percentage informatie en oordeel berekend. We gingen ook telkens na hoe groot het aandeel was van de positieve en de negatieve kritiek. Na 50 recensies konden we de gemiddelden berekenen, die we zeker representatief mogen noemen. Verder bestuderen we de opbouw van de recensie en trachten we te komen tot het geraamte of de minimumstructuur van de recensie. Ten slotte zullen we ook de stijl van de recensie uitvoerig beschrijven. We gaan na in hoeverre de recensie als tekstsoort een eigen stijl ontwikkeld heeft. Na een tijdje is ons het gebruik van bepaalde woorden, woordgroepen en constructies opgevallen. Daar om hebben we de frequentie ervan onderzocht. Bovendien zullen we ook stilstaan bij enkele individualistische aspecten, verschijnselen die afwijken van het te verwachten patroon. We besteden ook aandacht aan een vergelijking van verschillende recensies over één publicatie.
In een tweede deel vergelijken we ons eerste corpus van 50 recensies met een tweede corpus van 20 recensies, gepubliceerd in Nederlandstalige tijdschriften tussen 1931 en 1939. We gaan na of sommige inhoudelijke categorieën anders opgevuld zijn, of bepaalde categorieën helemaal niet meer voorkomen, of er nieuwe categorieën opduiken. Verder onderzoeken we ook of het aandeel van de informatie tegenover dat van het oordeel in de loop van de tijd gestegen of gedaald is. We zullen ook proberen stilistische verschillen vast te stellen.